Afgelopen donderdag had ik via Twitter een discussie met het Haarlemse raadslid Wouter Rutten (VVD) en in mindere mate met Jeroen Fritz (PvdA). Aanleiding voor deze discussie was het bericht in het Haarlems Dagblad dat het Patronaat bij de gemeente Haarlem geld wil lenen voor een verbouwing om meer inkomsten te genereren. Geld dat vanwege haar financiële positie niet meer bij een bank geleend kan worden. De week daarvoor stond in het Haarlems Dagblad het bericht dat het Patronaat zich wil gaan richten op bruiloften en feesten. Ik maakte een optelsom en verzond een tweet dat het toch niet zo kan zijn dat het Patronaat met geleend geld van de gemeente Haarlem de concurrentie aangaat met ondernemers die met eigen geld moeten investeren in hun accommodatie. Vervolgens ontstond er een discussie waarbij vooral standpunt van het VVD-raadslid mij nog steeds verbaast.
Nog even de achtergrond. Cultuurpodia in Haarlem zijn met veel subsidiegeld gebouwd. Wij, de Haarlemse burger, hebben daar prachtige podia voor teruggekregen. Podia die ik zelf ook regelmatig met veel plezier bezoek. In mijn ogen is het prima dat deze podia qua bouw en programmering financieel steun ontvangen van een overheid. Maar de exploitatie moet wel draaien om zaken waar de podia voor gebouwd zijn. Het Patronaat is gebouwd als poppodium en niet als zaal voor bruiloften en personeelsfeesten. Er zijn in Haarlem en omgeving diverse horecabedrijven die zalen verhuren voor deze doelen. Ondernemers die voor eigen geld en risico hebben geïnvesteerd in hun pand om aan alle normen en eisen te voldoen. Die daar mogelijk ook geld voor hebben geleend bij een bank en daar gewoon een commerciële rente voor moeten betalen.
Het is voor deze ondernemers zuur dat een culture instelling zich als concurrent op de markt begeeft. En dat daarvoor ook belastinggeld wordt gebruikt om dit mogelijk te maken. Indirect dragen zij, via hun eigen afdracht, dus bij aan de ontwikkeling van hun concurrent. Volgens de raadsleden heeft de verbouwing niets te maken met de ambitie om een nieuwe markt aan te boren. Daarbij werd ook het argument gebruikt dat dit al langer zo gebeurd en dat de Philharmonie ook al zalen verhuurd. Dat is natuurlijk geen reden om deze oneerlijke concurrentie in stand te houden. Daarbij vind ik de situatie voor de Philharmonie wezenlijk anders omdat er binnen Haarlem voor deze capaciteit niet echt een alternatief is. Maar dat gaat niet op voor het Patronaat.
Beide raadsleden juichen dit 'cultureel ondernemerschap' toe. Het is verbazingwekkend dat voorbij gegaan wordt aan de belangen van echte ondernemers, zeker van een VVD-raadslid. Je mag van deze partij verwachten dat zij opkomt voor ondernemers die op een oneerlijke wijze concurrentie krijgen.
Volgens Wouter Rutten heeft het één niets met het ander te maken. Maar volgens het raadslid is mijn gedachte daarover veel te kort door de bocht. Ik vind dat een naïeve gedachte maar de toekomst zal het uitwijzen. Ik hoop voor de echte ondernemers dat ik ongelijk ga krijgen.
Eigenlijk ben je dus voor een verveelvoudiging van de subsidie aan het Patronaat, zodat het zich niet op de "concurrerende markt" hoeft te begeven om het cultuuraanbod te kunnen blijven financieren, begrijp ik?
Daar breek je nogal een lans!