Nederland heeft tegenwoordig meer zakkenvullers dan mensen die gewoon hard werken. Als je de berichtgeving mag geloven zijn wij een rijk land waar velen bakken met geld verdienen. Mijn oog viel op een bericht in De Telegraaf van donderdag 17 januari waarin een quote van onze Haarlemse burgemeester Bernt Schneiders staat. De Telegraaf berichtte over ambtenaren die bang zijn om te declareren omdat zij gebrandmerkt worden als zakkenvullers. Via een WOB-verzoek kunnen alle declaraties van het openbaar bestuur op straat komen te liggen. "Ik zie het bij wethouders", zegt Schneiders. Die ook burgemeester van Haarlem is. "De sfeer is alsof wij zakkenvullers zijn." Ook externen worden, overigens vaak ook door volksvertegenwoordigers, betiteld als zakkenvullers en graaiers die tegen een hoog uurloon hun diensten aanbieden. Natuurlijk, er zijn genoeg voorbeelden van topbestuurders die excessief veel geld krijgen voor hun werk. Vaak geregeld in het 'Old Boys' netwerk. Maar een groot deel van de betitelde zakkenvullers doen hun werk op een goede manier, werken hard en veel en krijgen daarvoor een gepaste beloning. Voor externen is het geen loon maar omzet. Van het uurtarief gaat er nog zoveel af dat het uiteindelijke uurloon beduidend lager ligt. Ben ik als extern adviseur nu zielig?
Ik schrijf dit weblog in een prachtig huis, midden in de Ardennen. Een weekend weg met een grote groep goede vrienden. Twee dagen genieten van de vriendschap, goede verhalen, heerlijke wijnen en prima maaltijden. Maar ook genieten in de wetenschap dat die grote opdracht binnen is. 26 november ben ik begonnen met een interimklus bij het Ministerie van Financiën in Den Haag. Een ministerie waar ik in 2011 ook een interimklus heb uitgevoerd. De fles champagne kan dus ontkurkt worden. Tot 1 maart 2013 werk ik 40 uur als persvoorlichter Belastingdienst a.i. Een prima opdracht, mede ook omdat ik weer mag werken met leuke collega's. Maar niet alleen deze opdracht is reden om de champagne te ontkurken, er zijn nog meer mooie opdrachten op mijn weg gekomen.